Microcredentials: erkenning van kleine(re) stappen in leren

We horen er steeds vaker over: microcredentials. Marlies Elderenbosch vertelt ons wat dit zijn, laat de meerwaarde ervan zien en geeft aan wat nodig is om tot een goed systeem van digitale erkenning van leerresultaten te komen. Maar let wel: het gaat niet alleen om het systeem, de waardering van leren heeft een motiverend effect en stimuleert tot verder leren.

Iedereen leert gedurende zijn leven nieuwe dingen bij. Denk aan het beter leren werken met Excel via YouTube, leren communiceren via e-mail op het werk, of belastingzaken regelen met hulp in de bibliotheek. Soms levert dat praktische winst op, soms ook zelfvertrouwen of erkenning van anderen. Maar formele erkenning in de vorm van een diploma of certificaat ontbreekt meestal. En dat is precies het spanningsveld waarin dit artikel zich beweegt: hoe zorgen we ervoor dat ook deze waardevolle non-formele leerervaringen zichtbaar worden? Microcredentials of open badges kunnen hierin een sleutelrol spelen. Niet als waardering voor elke succesvol zelf gedraaide bloempot, maar wel als erkenning van competenties die ertoe doen. En juist voor volwassenen voor wie leren niet vanzelfsprekend is, kan dat het verschil maken.

Digitale erkenning en waardering

Digitale erkenning van leerresultaten komt voor in verschillende vormen, met termen als badge, open badge, edubadge en microcredential. Hoewel ze vaak door elkaar worden gebruikt, betekenen ze niet hetzelfde. Een veelgehoorde vorm van digitale erkenning is de microcredential. Het is een digitaal erkend bewijs van leerresultaten na een afgerond, kort leertraject. Bij microcredentials gaat het om formele toetsing en leerdoelen, en zijn zaken als studieduur, inhoud en niveau duidelijk vastgelegd. Ze worden steeds vaker ingezet om flexibiliteit in het onderwijs te vergroten en een leven lang ontwikkelen te ondersteunen. Het gaat daarbij om onderwijsactiviteiten.
De Europese Raad (2022) introduceerde microcredentials als een antwoord op de snel veranderende maatschappij en arbeidsmarkt, waarin digitalisering, duurzaamheid en technologische innovatie vragen om nieuwe kennis en vaardigheden. Om snel in te kunnen springen op deze urgente vraag, is er namelijk behoefte aan flexibeler, gerichter leer- en ontwikkelaanbod. Een voltijdsstudie combineren met een baan, gezin of mantelzorg is immers voor velen simpelweg onhaalbaar. Door korte leertrajecten aan te bieden die waarde hebben via een kwaliteitssysteem, zouden we hiervoor een oplossing kunnen realiseren, zo is de gedachte.


Popcorn van digitale bewijzen

Een badge is een digitale illustratie of symbool dat laat zien dat iemand een bepaalde activiteit heeft voltooid of een prestatie heeft geleverd – bijvoorbeeld deelname aan een training of het behalen van een vaardigheid. De betekenis en waarde kunnen per aanbieder sterk verschillen.

Een open badge is een badge die voorzien is van digitale informatie (metadata). Die informatie beschrijft wie de badge heeft uitgegeven, waarvoor deze is toegekend, welke competenties ermee samenhangen en wanneer dat is gebeurd. Open badges zijn technisch gestandaardiseerd en daardoor gemakkelijk te delen en te verifiëren, bijvoorbeeld via online portfolio’s of sociale media. Een certificaat dat je krijgt na afronding van een programma van Oefenen.nl is bijvoorbeeld in theorie een open badge.

Een edubadge is een specifieke vorm van een open badge die binnen het Nederlandse onderwijs wordt gebruikt. Ze worden uitgegeven via het nationale platform edubadges.nl, beheerd door SURF. Edubadges zijn gekoppeld aan leeractiviteiten binnen het formeel onderwijs, zoals minoren of bijscholingsmodules, en maken het mogelijk om leerresultaten zichtbaar te maken die niet op een diploma staan. Zo heeft bijvoorbeeld MBO Rijnland verschillende edubadges ontwikkeld waarmee de cursist kan aantonen ICT-basisvaardigheden te beheersen op niveau 4.

Een microcredential is een erkend bewijs van leerresultaten na een afgerond, kort leertraject. In tegenstelling tot badges draait het bij microcredentials om formele toetsing en leerdoelen, en zijn zaken als studieduur, inhoud en niveau duidelijk vastgelegd. Ze worden steeds vaker ingezet om flexibiliteit in het onderwijs te vergroten en een leven lang ontwikkelen te ondersteunen. Een microcredential kan ook in de vorm van een badge worden uitgegeven, maar is in essentie een leerresultaat met formele waarde. Microcredentials hebben een waarde tussen de 3 en 30 studiepunten.


Erkenning van inhoud en mens

‘Als mensen voelen dat hun leren ertoe doet, zijn ze eerder geneigd om een volgende stap te zetten.’ aldus prof. dr. Desirée Joosten-Ten Brinke (2021). Ze benadrukt daarmee het belang van de erkenning van leren an sich en dat wat iemand kan. De erkenning en waardering doet iets met de mens die aan het leren is en heeft dan ook impact op meerdere niveaus. Het stimuleert zelfreflectie en vergroot de bewustwording van eigen kunnen, wat bijdraagt aan een sterker gevoel van identiteit als lerende én werkende (Duvekot, 2016). Zeker voor volwassenen met weinig formele kwalificaties kan dit het zelfvertrouwen en gevoel van eigenaarschap vergroten: zij ervaren dat leren niet alleen op school plaatsvindt, maar dat hun eigen ervaringen en vaardigheden ertoe doen. Dit besef vergroot de bereidheid om te blijven leren, ook via korte trajecten of non-formeel onderwijs, wat met name belangrijk is voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt (OECD, 2019; Cedefop, 2021). Uiteindelijk draagt deze erkenning ook bij aan betere kansen op werk, doordat werkgevers een vollediger beeld krijgen van iemands competenties, ook wanneer die buiten het traditionele onderwijs zijn verworven.

Erkenning via badges

De positieve effecten van erkenning van leren krijgen concreet vorm door de opkomst van digitale bewijzen in de vorm van badges of microcredentials. Daarnaast draagt het bij aan de ambitie van de Europese Unie om een leven lang ontwikkelen te stimuleren. Een erkenning via een microcredential of open badge biedt kansen voor de groep volwassenen waarvoor leren niet vanzelfsprekend is en die willen werken aan het versterken van hun basisvaardigheden. Een digitaal bewijs geldt dan niet zozeer als markering van een eindpunt, maar juist als een nieuw begin. Het is een opstapje naar meer leren, naar werk of een sterker zelfbeeld. Het gaat dan niet alleen om de vaardigheid zelf, maar om wat het losmaakt: zelfvertrouwen, motivatie, een gevoel van controle. Microcredentials of badges kunnen net het duwtje zijn dat nodig is om mensen weer in beweging te krijgen en een stap richting leren te zetten. Hoe mooi is het als iemand een module volgt over ‘veilig communiceren via e-mail’, of leert omgaan met een online bankieren-app en vervolgens daarvoor een waardering krijgt in de vorm van een microcredential of open badge? Juist vanwege de vaak beperkte schoolse ervaring, geringe kwalificaties en de soms negatieve ervaring met leren en ontwikkelen, kan dit de drempel voor volwassenen voor wie leren niet zo vanzelfsprekend of gemakkelijk is, verlagen.

Digitale bewijzen en basisvaardigheden: voorbeelden

In de praktijk zien we dat er ten aanzien van basisvaardigheden eerste stappen worden gezet op het gebied van het erkennen van kleine/korte leerervaringen. Zo is de bibliotheek Rotterdam volop bezig met het ontwikkelen van badges, bijvoorbeeld het invullen van een belastingformulier en is de Hogeschool Utrecht aan het pionieren met badges op het gebied van gecijferdheid. Daarnaast zien we natuurlijk in de praktijk bij cursussen die in de bibliotheek gegeven worden of programma’s van Oefenen.nl die worden afgerond dat daar ook certificaten worden uitgegeven. Een certificaat dat waardeert wat er geleerd is, soms aangeeft wat het niveau is, door wellicht een koppeling te maken met een raamwerk zoals de Standaarden en Eindtermen van de volwasseneneducatie (VE) en wie het certificaat heeft uitgegeven. Daarmee wordt in zekere zin ook concreet vorm gegeven aan de voordelen die erkenning van leren met zich meebrengt, zoals ik eerder beschreef. Wat nog ontbreekt is dat de bewijzen willekeurig zijn, geen onderdeel uitmaken van een centrale infrastructuur die dit leren erkent en de bewijzen daarmee ook breder gedragen worden en waarde krijgen. Of er op de arbeidsmarkt bijvoorbeeld waarde wordt gehecht aan een dergelijk certificaat is afhankelijk van een potentiële werkgever.
Dat is anders wanneer je microcredentials ontwikkelt, omdat die zijn gebaseerd op een bestaand kwalificatiekader en erkend worden door een formele onderwijsinstelling. Sinds april 2024 zijn 27 mbo-scholen betrokken in een pilot bij het ontwikkelen van korte, flexibele leertrajecten die aansluiten op actuele arbeidsmarktbehoeften, zoals in de zorg. Deze microcredentials worden in nauwe samenwerking met regionale werkgevers en het werkveld ontworpen, zodat ze direct relevant zijn voor studenten en werkgevers. De ontwikkeling van microcredentials richt zich vooralsnog op mbo-niveau 3 en 4. Daarin zien we nog geen ontwikkelingen ten aanzien van basisvaardigheden binnen de volwasseneneducatie.

Voorloper in Europa: Finland

Een koploper in Europa ten aanzien de erkenning van basisvaardigheden in de volwasseneneducatie is Finland. Daar zijn begin 2024 op nationaal niveau 32 digitale badges binnen zes thema’s ontwikkeld die basis- en levensvaardigheden erkennen.
Elk thema bestaat uit individueel te behalen onderwerpen waarvoor je een badge kunt behalen. Zo bestaat het thema Gecijferdheid en financiële vaardigheden (thema 3), bijvoorbeeld uit de onderdelen: Basisberekeningen, Dagelijks geldgebruik, Eigen financiën, Maten- en eenheden, Consumentenrechten, Loon/salaris en Overheidsfinanciën.
Andere thema’s naast thema 3 zijn: 1) Leervaardigheden, 2) Taalvaardigheden, 4) Sociale vaardigheden en welzijn op het werk, 5) Digitale vaardigheden en 6) Duurzaamheidsvaardigheden.
Het basisidee achter deze badges is het activeren van mensen binnen kwetsbaardere doelgroepen, zoals mensen die moeite hebben met basisvaardigheden, migranten, ouderen of volwassenen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Tijdens een cursus gegeven door een welzijnsorganisatie, ontwikkelden deelnemers bijvoorbeeld hun digitale vaardigheden via koken. Zo organiseerden ze gezamenlijk een lunch, waarbij ze leerden hoe je betrouwbare informatie opzoekt, een budget opstelt en tekstverwerkings- en rekenprogramma’s (bijvoorbeeld Excel) gebruikt. Aan het eind van de cursus ontvingen de deelnemers dan de badge ‘Ontwikkeling van digitale competenties’ (thema 5).
De 32 badges staan niet op zichzelf. Het Finse skills badge-systeem leunt op nationaal erkende raamwerken zoals het European Digital Competence Framework (DigComp) en het European Qualifications Framework, EQF (NLQF in Nederland), maar ook LifeComp en GreenComp. De beschrijvingen van de badges geven aan wat de leerprestatie inhoudt om een digitaal bewijs voor een prestatie te kunnen ontvangen. De gedachte achter het badgesysteem is dat aanbieders van non-formeel leren in de volwasseneneducatie de mogelijkheid krijgen badges te koppelen aan hun aanbod. Of iemand een badge kan behalen, wordt beoordeeld door degene die de cursus geeft. De beschreven leerprestaties die leiden tot een badge kunnen op diverse manieren worden ingezet. Als onderdeel van een cursus of als aparte cursus. Maar een badge zou ook uitgegeven kunnen worden als iemand laat zien over de gevraagde competenties te beschikken. Daarmee worden bestaande leerervaringen ook zichtbaar gemaakt en krijgen deze waardering in de vorm van een badge.

Het badgesysteem in Finland is ontwikkeld als instrument om basisvaardigheden van volwassenen – ook buiten formeel onderwijs – zichtbaar, overdraagbaar en erkend te maken.
Wat het badgesysteem sterk maakt is het feit dat de badges worden erkend door opleiders, én door gemeentelijke instanties die werkzoekenden begeleiden. Naast het feit dat het een digitaal werkend systeem is van erkenning van leerprestaties, is er ook een duidelijke structuur en is er sprake van vertrouwen. De badges zijn gekoppeld aan nationale kwalificatiekaders en worden uitgegeven door erkende instellingen. Daardoor kunnen ze breed worden ingezet: als leerbewijs, als toegangsbewijs tot vervolgonderwijs, en als hulpmiddel in loopbaanoriëntatie. Het Finse model kan als inspiratiebron dienen voor Nederland met name als het gaat om nationale erkenning van non-formeel leren, een modulaire benadering en de digitale zichtbaarheid van competenties.

Veelbelovend, maar onder voorwaarden

Ten aanzien van microcredentials zetten we in Nederland al grote stappen in het mbo en hbo, maar de volwasseneneducatie, in het bijzonder als het gaat om basisvaardigheden, wordt vooralsnog niet meegenomen. De onderdelen liggen wel voor het grijpen, alleen moet de stap gezet worden om heldere leerdoelen en toetscriteria te beschrijven, is kwaliteitsborging een vereiste zodat de microcredentials echt iets betekenen voor lerenden en werkgevers, is samenwerking nodig tussen onderwijsinstellingen, werkgevers, gemeenten en maatschappelijke organisaties en is van belang dat de trajecten in verschillende leeromgevingen gevolgd kunnen worden. Alleen dan kan een microcredential meer zijn dan slechts een leuk bewijs, maar als bouwsteen fungeren in het verwerven van competenties, die onderdeel zijn van een groter leertraject of kwalificatie, waarmee kansen op de arbeidsmarkt vergroot kunnen worden.
Om in Nederland tot stappen richting een dergelijk systeem te komen heeft de volwasseneneducatie, zowel beleid als uitvoering, afstemming met elkaar nodig ten aanzien van erkenning, gestandaardiseerde criteria, integratie van het systeem in beleid en uitvoering en een sterke inhoudelijke koppeling met de arbeidsmarkt. Hierbij kunnen we gebruik maken van de standaarden en raamwerken die ook wij hebben, zoals de Standaarden en Eindtermen VE en het NLQF voor de inhoud en digitale infrastructuren.

Motivatie en vertrouwen

Het zichtbaar maken van vaardigheden is belangrijk. Maar nog belangrijker is wat het doet met mensen, en in het bijzonder de impact die het kan hebben op volwassenen voor wie leren en ontwikkelen een grote stap is die niet zomaar genomen wordt. Het erkennen van dat wat we leren kan het verschil maken tussen denken “ik kan dit niet” en “kijk eens wat ik al wél kan”. Het zijn bouwstenen – niet alleen van kennis, maar van motivatie, vertrouwen en toekomstperspectief. In een tijd waarin meedoen steeds meer vraagt van mensen, zeker gezien de situatie op de veranderende arbeidsmarkt is het niet langer passend om leren te beperken tot het klaslokaal, maar te erkennen dat dit veel meer op het werk gebeurt en ook tijdens een kookcursus. Het is aan de professionals zowel op uitvoeringsniveaus als beleidsniveau om dat te zien, te waarderen – en te benutten.

© volwassenenleren.nl (2025)

Marlies Elderenbosch zet zich met veel betrokkenheid in om volwassenen te ondersteunen bij het versterken van hun basisvaardigheden. Op een manier die past bij hun eigen tempo, wensen en mogelijkheden. Dat doet ze zowel in het mbo als de volwasseneneducatie, en in binnen- en buitenland. Eerder deed ze dit vanuit haar rol bij het ITTA UvA en nu alweer enkele jaren bij CINOP. Ze stimuleert om leren in een betekenisvolle context te realiseren als dé basis voor innovatie. Marlies vindt er uitdaging in om mensen hier op creatieve en bevlogen wijze in mee te krijgen, zodat leren er écht toe doet. Leren en ontwikkelen wordt zowel binnen als buiten de school op die manier (weer) leuk!

“Een leven lang ontwikkelen is geen plicht, maar een kans om sterker in het leven te staan — op je eigen manier en in je eigen tempo. Het geeft zelfvertrouwen, maakt het leven interessant en helpt de wereld en elkaar beter te begrijpen. Zowel in je werkende leven als daarbuiten.”

Referenties

Cedefop (2021). Empowering adults through upskilling and reskilling pathways. Thessaloniki: Publications Office of the European Union.

Duvekot, R. (2016). Valuing Learning: Shaping the future of validation of prior learning. Houten: European Centre Valuation of Prior Learning (EC-VPL).

International Labour Organization (2020). Recognition of Prior Learning: Learning from the past, challenges and innovations. Geneva: ILO.

Joosten-ten Brinke, D. (2021). Leren van volwassenen: Stimuleren, waarderen en erkennen. Neer: Kloosterhof BV.

OECD (2019). OECD Skills Strategy 2019 – Skills to Shape a Better Future. Paris: OECD Publishing.