Het woord ‘transfer’ betekent het toepassen van geleerde kennis en vaardigheden. Het begrip transfer wordt zowel gebruikt bij leertrajecten gericht op het verbeteren van taken op het werk als voor leertrajecten gericht op het versterken van het functioneren in het dagelijks leven.
Als een lerende werknemer werkervaring kan opdoen gerelateerd aan de taken waarvoor hij een leertraject heeft gevolgd, spreek je van mogelijkheden om het geleerde toe te passen op het werk (Ford et al., 1992). Bij leertrajecten gericht op het vergroten van de zelfredzaamheid van volwassenen spreek je volgens De Greef et al. (2012) over de mate waarin zij (met of zonder baan) de mogelijkheid hebben om de geleerde competenties toe te passen in hun dagelijks leven.
Onderzoeken laten zien, dat juist de transfermogelijkheden leersucces kunnen bevorderen (De Greef et al., 2012).
Er zijn verschillende manieren om transfermogelijkheden te vergroten. Je kunt verschillende werkvormen in zetten, zoals het geven van opdrachten die buiten het leertraject uitgevoerd moeten worden (buitenschools leren), door scaffolding of het VUT-model waarbij men vooruitkijkt naar wat men gaat leren, het vervolgens uitvoert en het nabespreekt. Je kunt ook gebruik maken van authentieke materialen, waarin de omgeving van de lerende centraal staat. De lerende leert via de materialen nieuwe kennis en vaardigheden die direct van toepassing zijn op zijn praktijksituatie.
© volwassenenleren.nl (2024)
Referenties
Ford, J.K., Quinones, M. A., Sego, D. J. & Speer Sorra, J. (1992). Factors affecting the opportunity to perform trained tasks on jobs. Personnel Psychology, 45 (3), 512.
De Greef, M., Segers, M. & Verté, D. (2012). Understanding the effects of training programs for vulnerable adults on social inclusion as part of continuing education. Studies in Continuing Education, 34(3), p. 357 – 380.