Harvey J. Graff: de mythe van geletterdheid

“Geletterdheid is geen neutrale vaardigheid, maar is gebonden aan plaats en tijd, en moet daarom telkens opnieuw worden gedefinieerd.”

Harvey J. Graff (1949) is emeritus-hoogleraar Engels en maatschappijgeschiedenis aan de Ohio State University in Amerika. Hij is vooral bekend vanwege zijn theorie van de literacy myth. Hij omschrijft deze als het geloof in geletterdheid als wondermiddel voor een betere wereld. [1] Geletterdheid zou geestelijke verlichting, morele verheffing en economische voorspoed brengen. Het zou de menselijke zelfbeschikking vergroten, bijdragen aan democratisch burgerschap, sociale gelijkheid bevorderen en de maatschappelijke cohesie versterken. Graff ontkent de heilzame werking van geletterdheid niet, maar meent dat deze schromelijk wordt overschat. Dit vooral door onderwijsexperts met de beroepsdeformatie om educatie als medicatie voor te schrijven bij zowat elk menselijk of maatschappelijk probleem.

Ontmythologisering

Graff deed historisch onderzoek naar de invoering van het openbare jeugdonderwijs in Canada in de 19e eeuw. [2] De alfabetisering van de bevolking zou de drijvende kracht zijn achter de industriële groei, welvaartsspreiding en opwaartse mobiliteit. Tenminste dat was het nationale succesverhaal volgens de mythe van geletterdheid. Graff ontdekte dat het alfabetiseringseffect veel minder groot was dan gedacht. Andere factoren waren minstens net zo belangrijk. Vooral afkomst, sekse, kleur en migratieachtergrond waren bepalend voor iemands arbeidsmarktpositie en maatschappelijk succes. De rol van onderwijs als sociale gelijkmaker was beperkt, omdat het juist mensen vooruithielp die toch al een voorsprong hadden.

Functioneel analfabetisme

Na de Tweede Wereldoorlog werd de UNESCO opgericht voor de promotie van onderwijs als mensenrecht. Geletterdheid moest het vliegwiel worden van de ontwikkeling van de Derde Wereld. Gedacht werd dat in de rijke westerse landen analfabetisme vrijwel was uitgebannen. Vanaf halverwege de jaren zeventig van de vorige eeuw bleek dat onjuist, althans als het om functioneel analfabetisme ging. Vele miljoenen volwassenen zouden onvoldoende basisvaardigheden hebben (lezen, schrijven en rekenen) om volwaardig te functioneren in zowel het persoonlijk leven als in de samenleving. In links-progressieve kring sprak men liever van kritische geletterdheid. Dit om aan te geven dat het bij alfabetisering niet alleen ging om meedoen en functioneren, maar vooral om bevrijding, emancipatie en maatschappijverandering. [3]

Volwassenenonderwijs

Graff mag dan spreken van een mythe, niettemin geeft hij toe dat geletterdheid op individueel niveau het leven van mensen wel degelijk kan veranderen. Vandaar dat hij pleit voor meer en beter volwassenenonderwijs. Geletterdheid kan echter niet de maatschappij veranderen. Eerder is het andersom. Met de geschiedenis verandert geletterdheid voortdurend van inhoud en betekenis. Geletterdheid is geen neutrale vaardigheid, maar is gebonden aan plaats en tijd, en moet daarom telkens opnieuw worden gedefinieerd. [4]

© volwassenenleren.nl (2023)

Thomas Bersee is historicus en adviseur volwasseneneducatie

Voetnoten

[1] Graff (2022) p. 228- 235
[2] Graff (1979)
[3] Arnove & Graff (2008) p. 293 – 213
[4] Graff (2022) p. 281

Referenties

Arnove, R.A. & Graff, H.J. (2008). National Literacy Campaigns and Movements. Historical and Comparative Perspectives. New York: Routledge.
Berenst, J., e.a. (2017). Meer dan lezen. Over geletterdheid, geletterdheidsontwikkeling en leesonderwijs. Assen: Van Gorcum.
Bersee, T. (2020). https://volwassenenleren.nl/burgerschap-en-burgerinitiatief-leren-voor-iedereen
Elfort, M. (2018). UNESCO’s Utopia of Lifelong Learning. An Intellectual History. New York: Routledge.
Graff, H.J. (1979, 1991). The Literacy Myth: Cultural Integration and Social Structure in the Nineteenth Century. New York: Routlegde.
Graff, H.J. (2022). Searching for Literacy: The Social and Intellectual Origins of Literacy Studies. New York: Palgrave Macmillan.