Spiegelend leren: waarneming, ervaring en verbeelding door kunst en cultuur

~“An artwork is a kind of looking glass. At first it reflects the artist.
But it ends by revealing the observer.”

vrij naar Stefan Kanfer – schrijver en journalist~

testbeeld-1

Wat leren we over onszelf als we kijken naar en ons verdiepen in kunst? Wat zegt kunst over de ontwikkeling van mensen en de mensheid? Kunst en cultuur zijn een spiegel voor hoe we denken en wat we doen. Jacqueline Stoop gebruikt hiervoor het begrip spiegelend leren. Zij beschrijft drie basiselementen van spiegelend leren van kunst en cultuur. Naast de eigen waarde van kunst kan kunst ook ondersteunend zijn bij het leren.

Inleiding

Hoe komt het dat de kunsten (beeldende kunst, literatuur, muziek, theater en dans) ons vrijwel altijd zowel in ons hart als in ons denken raken? Dat ze ons troosten of vragen stellen, of zelfs prikkelen om ook zelf met kunst aan de slag te gaan? Wát vertellen ze ons over wat we als mens door de tijden heen waargenomen, ervaren en gedacht hebben? Over wat we te weten kwamen en belangrijk vonden en wat zeggen ze ons over ons perspectief op onszelf en op de wereld, op tijd en ruimte en op onze eigen plaats in de werkelijkheid? Welke kunstzinnige vormen, symbolen en media kozen wij toen en nu om onze waarnemingen, ervaringen en ideeën te verbeelden, betekenis te geven, te delen en uit en over te dragen? De inzichten die kunst en cultuur ons bieden voor onze eigen ontwikkeling als mens dragen wezenlijk bij aan actuele ontwikkelingen in de menswetenschappen, zoals ontwikkelingspsychologie, gedrags- en cognitiewetenschappen en filosofie. En diezelfde inzichten blijken ook dienstbaar te kunnen zijn aan het ontwerpen van leerprocessen voor kinderen en volwassenen, onder andere binnen de domeinen van kunst- en cultuureducatie.
In dit artikel beschrijf ik drie basiselementen van spiegelend leren van kunst en cultuur:

  1. Leren van de ontwikkeling van bewustzijn, Jean Gebser, 20e-eeuwse fenomenoloog, dichter en Hoogleraar Cultuurfilosofie.
  2. Leren door reflecteren, Barend van Heusden, Hoogleraar Cultuur en cognitie en het Leerlijnproject Cultuur in de spiegel.
  3. Leren door interpreteren, mijn eigen methodiekontwikkeling voor reflectief Hoger Kunstonderwijs door integratie van Kunst- en Cultuurgeschiedenis in collegezaal en atelierstudie.

foto_stoop

De Kunsten en de verbeelde ontplooiing van het menselijke bewustzijn

Kunst en cultuur kan tijdens leerprocessen worden ingezet om bewustzijn te creëren, kan een eerste stap zijn om iets nieuws aan te leren en eigen te maken. Volgens Jean Gebser (1905 – 1973) is bewustzijn ‘wakeful Presence’. Hij beschreef aan de hand van grondig onderzoek naar de ontwikkelingsgeschiedenis van de westerse en niet-westerse kunstuitingen vijf constituerende bewustzijnsstructuren, die zich uitdrukken in de door hem onderzochte kunstgeschiedenis. In zijn Magnus Opus Ursprung und Gegenwart/The Ever-Present Origine noemt Gebser deze vijf bewustzijnsstructuren mutaties in onze erfelijke eigenschappen, waarmee onze natuur zélf ten dienste van ons voortbestaan verandert om te reageren op ontwikkelingen in onszelf en in de wereld om ons heen. Onze ‘wakeful Presence’ vangt volgens Gebser aan, vanaf het moment dat wij ons als mens in het evolutionaire proces begonnen te manifesteren met grotschilderingen, gereedschappen, schalen en kommen en de eerste vruchtbaarheidsbeelden. De vijf bewustzijnsstructuren zijn:

  1. Archaïsche bewustzijnsstructuur: hier kennen we geen beelden van; de mens is nog volledig één met de wereld om zich heen en zich nog van 0 tijd- en ruimtedimensies bewust.
  2. Magische bewustzijnsstructuur: dit zijn de vroegste beelden die we kennen, niet als kunst gemaakt, maar als riten bij en bezwering van natuurkrachten waarmee de mens nog een geheel vormde; wij in natuur (jagersculturen-grottekeningen). De beelden zijn 1-dimensionaal en nog niet weergegeven in ruimtelijk perspectief, maar als vormgegeven beleving. De jager beleeft het jachtdier duidelijker dan zichzelf. Zie afbeelding 1.
  3. Mythische bewustzijnsstructuur: we zien een cyclische tijdservaring (cirkel) in verhalende, verbeelde vroegste reflecties op levensritmes en oorsprong, op harmonie en chaos, goed en kwaad, wij en ik in natuur, landbouw, stad en gemeenschap, omringd door de krachten van een godenwereld. De beelden zijn 2-dimensionaal, maar nog niet in ruimtelijk perspectief, het is de vormgegeven ervaring. Zie afbeelding 2 en 3.
  4. Mentale bewustzijnsstructuur: het tijdperk van de rede, verbeelding van eigen onderzoek van en standpunt tegenover de werkelijkheid, het wij en ik in natuur, de opkomst van wetenschappen, de Griekse filosofen, Leonardo Da Vinci, opkomst Humanisme en eigen kracht van de mens; de beelden zijn 3-dimensionaal in visueel kloppend geschilderd ruimtelijk perspectief en vormgegeven vanuit voorstelling. Zie afbeelding 4.
  5. Integrale (transparante) bewustzijnsstructuur: vanuit vrijheid en zelfstandigheid verschillende standpunten kunnen innemen, onderzoeken, verbeelden en verbinden met eigen ervaring en kennis en tot nieuwe samenhang kunnen integreren, zelfbewust ik en wij in verantwoordelijkheid en verbondenheid; 4-dimensionaal. Het is vormgegeven integratie, omdat nu ook tijd en ruimte in zowel vooraanzicht als zijaanzicht, samen met eigen beleving van de kunstenaar in één beeld worden weergegeven. Zie afbeelding 5.

Ons huidige bewustzijn kent volgens Jean Gebser nog altijd die ‘evolutionaire geologie’ van de vijf bewustzijnssprongen, die we ook ‘dichtbij’ kunnen herkennen in iedere individuele ontwikkeling. Wij zijn nog altijd bij onze geboorte één met alles, en in het ‘wij’ ontwikkelt zich geleidelijk aan, met toenemende kennis van de wereld en onszelf, het eigen wakkere ‘ik-bewustzijn’ van elk mens. En dat biedt ons de mogelijkheid om een eigen standpunt te verwerven en weer te geven ten aanzien van de ander, de wereld en de werkelijkheid en tot vervolgstappen te komen naar weer verder leren.

“Je kijkt niet naar kunst, je kijkt met kunst naar de werkelijkheid.”

In de volwasseneneducatie speelt het leren door reflecteren een belangrijke rol. Volwassenen denken na over gebeurtenissen, ideeën, verhalen, onderzoeken en interpreteren deze en geven er betekenis aan. Barend van Heusden (1957) onderzoekt wat zich afspeelt in het lerend vermogen van onze hersenen bij kunst en kunstbeschouwing. Hij ziet kunst niet als een verzameling voorwerpen, bijvoorbeeld foto’s, schilderijen of sculpturen of gebeurtenissen (zoals muziek, toneel of dans), maar als een cultuurdomein dat ons hele wezen aanspreekt. Kijken naar beelden, muziek maken of ernaar luisteren, verhalen vertellen en romans lezen zijn allemaal cognitief-psychologische processen met een gemeenschappelijke functie en structuur, zo ontdekte hij. Van Heusden was vanaf 2009 projectleider en hoofdonderzoeker aan de Rijks Universiteit Groningen voor het Leerlijnproject Cultuur in de Spiegel. De ontwikkeling van een doorlopende leerlijn voor cultuuronderwijs in basis- en voorgezet onderwijs stond daarin centraal. Op basis van zijn onderzoek kwam hij tot een theorie over cultuur en cultuuronderwijs, waarbij het culturele (zelf-)bewustzijn wordt gewekt, op- en uitgebouwd, verdiept en steeds weer verder ontwikkeld. Met Kunst- en cultuurbeschouwing ontwikkelen wij dan ook de volgende vier culturele cognitieve vaardigheden:

  • waarnemen
  • verbeelden
  • analyseren
  • conceptualiseren.

Het onderzoek is uitgevoerd in samenwerking met het Nationaal Expertisecentrum Leerplanontwikkeling en docenten van pilotscholen in de onderwijspraktijk. Het resulteerde in een leerplankader voor kunstbeoefening en cultuurbeschouwing in een leerlijn voor kinderen van vier tot achttien jaar. In deze leerlijn sluit het cultuuronderwijs aan bij wat leerlingen eerder hebben geleerd, maar ook bij hun eigen ontwikkeling en empathische vermogens en hun cultuur.

Volgens van Heusden is juist de ontwikkeling van het eigen cultureel zelfbewustzijn in Cultuur in de Spiegel aan de orde. Tegelijkertijd oefenen leerlingen bij reflectief cultuuronderwijs, aldus van Heusden, dus ook algemene culturele cognitieve vaardigheden, zoals waarnemen, verbeelden, analyseren en conceptualiseren, en verwerven ze ook kunstzinnige mediavaardigheden. Van Heusden: “Als het klopt wat wij denken, dan begint het vermogen tot reflectie rond vier jaar. Daar kun je dus al beginnen, waarbij je aansluit bij wat kinderen van die leeftijd uit zichzelf al doen en kunnen.”
Met het verwerven van ervaring met en kennis over de kunsten en wat die ons vertellen over ons eigen mens-zijn belanden we volgens van Heusden op het ‘hogere’ terrein van cognities, namelijk de culturele metacognitie, die kennis inhoudt over onszelf, onze culturele identiteit en onze verworven individuele en gemeenschappelijke (zelf)kennis tot nu toe.

Van imitatio naar translatio tot aemulatio

Om iets nieuws te leren of op een eigen wijze te leren toepassen, moeten we eerst het nieuwe doorgronden en er betekenis aan geven. In het ontwerpen van leerlijnen voor het Hoger Kunstonderwijs heb ik van meet af aan (al vanaf het begin van de jaren 80) ook zelf gezocht naar onderwijswerkvormen waarin cultuurbeschouwing en kunstzinnige ervaring zouden kunnen samenkomen. Ik ontwikkelde een samenspel van colleges en atelierstudie bij de verschillende kunst- en cultuurperiodes. Het leek in het moderne kunstonderwijs verboden naar andere en eerdere kunstenaars en hun kunstuitingen te kijken om je zelf beter te leren kennen. Maar onze individualiteit bestaat niet ‘op zich’. We zijn allemaal verbonden met en gevormd door de ontwikkeling van de mensheid. We kunnen onze individualiteit niet leren kennen als we onszelf niet plaatsen in de lijn van deze gemeenschappelijke ontwikkeling.
Om mijn visie op integraal Kunstonderwijs en cultuurbeschouwing vorm te geven, baseerde ik mij destijds op ideeën over leren uit de Renaissance, te weten:

  • imitatio, nauwkeurig nabootsen door waarnemen en ervaren;
  • translatio, vertalen/interpreteren van het werk en het thema;
  • aemulatio, conceptualiseren naar een geheel eigen beeldontwerp.

Studenten kozen uit een cultuurperiode een favoriet kunstwerk, waarin zij zich zo volledig mogelijk inleefden door het precies na te bootsen (imitatio) door schilderen, tekenen of ruimtelijk te vormen. Zo leerden zij de werken, het medium zelf en de vormgegeven tijdgeest in het werk niet alleen met hun hoofd te kennen, maar ook van ‘binnenuit’ langs wegen van zintuiglijke ontmoeting, eigen gevoelens en ervaring. De vervolgopdrachten richtten zich steeds op een eigen ‘vertaling/interpretatie’ van het gekozen werk (translatio) en daarna op het ‘weerstreven’ van het gekozen werk door een geheel eigen beeld te creëren (aemulatio). Bij die derde stap baseerden studenten zich hoogst individueel op de thema’s die zij in het gekozen werk hadden ervaren. Deze methode wordt nog steeds op verschillende plaatsen in het land in het kunstonderwijs toegepast. En het is en blijft bovendien ook een fijne werkvorm voor iedereen die zelf aan de slag wil met cultuurbeschouwing en eigen kunstbeoefening. Het spiegelend leren, waarin bewustzijn, reflectie en interpretatie drie basiselementen vormen, zorgt ervoor dat volwassenen op geheel eigen wijze kunnen leren van onze rijke kunst en cultuur.

© volwassenenleren.nl (2017)

Jacqueline Stoop volgde diverse Kunstopleidingen, studeerde Cultuurwetenschappen en Kunstzinnige Counseling en werkte meer dan 35 jaar als beeldend docent in collegezalen, ateliers en onderwijs- en curriculumontwikkeling van het Hoger Kunstonderwijs en Centra voor Kunstzinnige Vorming.

“De kunsten van alle culturen vormen voor mij een onuitputtelijke bron,
om een leven lang te blijven leren van onze eigen scheppingskracht en kwetsbaarheid.”

Bronnen behorende bij afbeeldingen

0. Sleeping lady of Malta 3100 v. Chr; beeldbron: Wikipedia
1. Jager en bison, grotwand Lascaux-Frankrijk 15.000 v. Chr; beeldbron Webmaidens grimoire.
2. Apollo de god van zon, de muziek, de poëzie en de redelijkheid, schaal rond 500 v. Chr; beeldbron http://griekse-kunst.blogspot.nl.
3. Goed en kwaad: Theofilus verkoopt zijn ziel aan duivel 1400 na Chr; beeldbron www.kb.nl/themas/middeleeuwen/hoogtepunten-uit-middeleeuwse-handschriften.
4. Mona Lisa door Leonardo Da Vinci 1503-1506 na Chr; beeldbron www.leonardodavinci.net.
5. Portrait of Dora Maar door Pablo Picasso 1937 na Chr; beeldbron WikiArt

Referenties

Gebser, J. (2010). Ursprung und Gegenwart, Erster Teil. Schaffhausen: Novalis Verlag.
Gebser, J. (1986). The Ever-Present Origine. Athens: Ohio University Press
Van Heusden, B. & Gielen, P. (2015). Arts Education Beyond Art / Teaching Art in Times of Change. Amsterdam: Antennea Series n’16 by Valiz.

Geraadpleegde websites

https://en.wikipedia.org/wiki/Jean_Gebser
www.historiek.net/apollo/64/
www.canoncultuurcel.be/cultuur-de-spiegel-inleiding
www.kunstgebouw.nl/images/Organisatie/Kunst_en_in_cultuur_Barend_van_Heusden2.pdf
www.dolph-ritakohnstamm.nl/dolphkohnstamm/meer_zelfbesef.htm
www.jmouders.nl/opvoeden/gedrag/persoonlijkheid/wat-kindertekeningen-je-vertellen
www.thedailyindie.nl/translatio-imitatio-aemulatio-hoe-volcano-een-andere-band-van-temples-maakte