Volgens Watzlawick et al. (1970) kunnen wij niet niet-communiceren. Zij geven aan dat elk gedrag communicatieve waarde heeft, dus je communiceert altijd. De communicatie is niet altijd verbaal, maar kan ook non-verbaal zijn. Het non-verbale gedrag kan een grotere betekenis hebben dan je in eerste instantie denkt. Het zegt ook iets over hoe je je verhoudt tot de andere persoon. Daarom moet je je er volgens Remmerswaal (1998) van bewust zijn, dat er in de communicatie altijd sprake is van twee verschillende niveaus:
- Het inhoudsniveau: dit betreft de informatie, de inhoud, het bericht.
- Het betrekkingsniveau: op dit niveau geeft de zender aan hoe de inhoud moet worden opgevat door de ontvanger en hoe hij zichzelf ziet in de relatie tot de ander. (Remmerswaal, 1998, p.125.)
Los van de inhoudelijke boodschap is in de communicatie het betrekkingsaspect belangrijk. Volgens Remmerswaal (1998) ontstaan conflicten veelal niet door de inhoud, maar doordat er een probleem is op de relatie tussen mensen. Centrale vraag is vaak: wie heeft het voor het zeggen?
Er zijn twee typen betrekkingsniveau: complementair en symmetrisch (Remmerswaal, 1998). Complementair wil zeggen dat mensen in de relatie een verschillende positie ten opzichte van elkaar innemen, één iemand is ondergeschikt, dus een ander is ‘bovengeschikt’. Symmetrisch wil zeggen dat mensen in de relatie een gelijkwaardige positie innemen. Een symmetrisch betrekkingsniveau lijkt misschien altijd nastrevenswaardig, maar volgens Remmerswaal (1998) is dit niet het geval. Een symmetrische relatie kan rivaliteit oproepen, de één wil de ander bijvoorbeeld voorblijven, waardoor de relatie gevaar loopt en escaleert.
In een leersituatie speelt dit betrekkingsniveau ook een belangrijke rol. De docent/begeleider weet meer dan de cursist of student. Inhoudelijk gezien staat de docent/begeleider ‘boven’ de lerende. Of hij erin slaagt om de kennis ook over te brengen, valt of staat met de manier waarop hij vorm geeft aan het betrekkingsniveau. Een symmetrische relatie is op zich niet beter of minder dan een complementaire relatie. Het gaat om een soepele afstemming op het doel, de context en de lerende.
© volwassenenleren.nl (2017)
Referenties
Remmerswaal, J. (1998). Handboek Groepsdynamica: Een nieuwe inleiding op theorie en praktijk. Baarn: Uitgeverij H. Nelissen BV.
Watzlawick, P., Beavin, J.H. & Jackson, D.D. (1970). De pragmatische aspecten van de menselijke communicatie. Deventer: Van Loghum Slaterus.